Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Feiten

Mevrouw Kontsevych woont samen met haar vier kinderen in een appartement waar ze een hypotheek op heeft. Omdat ze haar lening niet kan terugbetalen, wordt het appartement per opbod verkocht. Het gezin wordt uit het huis gezet en ziet zich verplicht om een woning te betrekken die half vervallen is. Mevrouw Kontsevych dient een verzoekschrift in om de verkoop per opbod onwettig te laten verklaren en een verzoekschrift om haar appartement te recupereren. Ze wordt in beide procedures in het gelijk gesteld. Maar de Oekraïense autoriteiten wachten meer dan anderhalf jaar om deze beslissingen uit te voeren, waardoor mevrouw Kontsevych van haar woning verstoken blijft.

Mevrouw Kontsevych meent dat er een schending is van art. 6 §1 EVRM (recht op een eerlijk proces) in samenhang met art. 1 Protocol nr. 1 (bescherming van eigendom) en art. 8 EVRM (recht op respect voor privé- en familieleven).

Beslissing

Het Hof besluit tot een schending van:
– Art. 6 §1 EVRM in samenhang met art. 1 Protocol nr. 1
– Art. 8 EVRM

De Staat moet 8000 euro betalen aan mevrouw Kontsevych voor niet-geldelijke schade.

Motivering

Artikel 6 §1 EVRM in samenhang artikel 1 Protocol nr. 1
Volgens het Hof zijn de autoriteiten verantwoordelijk voor het niet uitvoeren van de beslissingen gedurende een jaar en zeven maanden. Tijdens deze periode kan mevrouw Kontsevych haar appartement niet gebruiken.

Het Hof merkt op dat langdurige niet-uitvoering van een rechterlijke beslissing een schending kan uitmaken van het recht op een eerlijk proces en de bescherming van eigendom. De overheid geeft geen feiten of argumenten om het Hof in deze zaak tot een andere conclusie te brengen.

Artikel 8 EVRM
De essentie van art. 8 EVRM bestaat uit de verplichting om het individu te beschermen tegen willekeurige tussenkomst van publieke autoriteiten. Naast deze negatieve verplichting zijn er ook positieve verplichtingen om maatregelen te nemen.

Wanneer mevrouw Kontsevych uit haar appartement wordt gezet, heeft zij geen alternatief. Vandaar dat de lokale rechtbank de onmiddellijke uitvoering van de beslissing vordert. Het duurt in totaal een jaar en zeven maanden om de beslissing uit te voeren. Nochtans worden geen redenen gegeven voor die lange duur. Het Hof meent dan ook dat de autoriteiten niet voldaan hebben aan hun positieve verplichtingen onder art. 8 EVRM.

Betekenis in ruimere context

Deze zaak is geen uitzondering in de rechtspraak van het Hof. Meermaals vond het hof al schendingen in gelijkaardige zaken voor de langdurige niet-uitvoering van rechterlijke beslissingen.*

 

Integrale tekst van de beslissing

 

Referenties
*
EHRM 15 oktober 2009, nr. 40450/04, Yuriy Nikolayevich Ivanov/Oekraïne, §56.
EHRM 7 december 2006, nr. 29508/04, Kozachek/Oekraïne, §31.
EHRM 1 juni 2006, nr. 4504/04, Sinko/Oekraïne, §17.
EHRM 27 juli 2004, nr. 67534/01, Romashov/Oekraïne, §42-46.
EHRM 29 juni 2004, nr. 18966/02, Voytenko/Oekraïne, §53-55.

 

Trefwoorden
Uithuiszetting; Niet-uitvoering van rechterlijke beslissingen; Art. 6 EVRM (recht op een eerlijk proces); Art. 1 Protocol nr. 1 (bescherming van eigendom); Art. 8 EVRM (recht op respect voor privé- en familieleven)