Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Feiten

De heer T.C. is werkzoekende en woont samen met drie andere personen in hetzelfde huis. Heeft hij als woningdeler recht op een werkloosheidsuitkering aan het tarief van samenwonende of aan het (hogere) tarief van alleenstaande? De RVA meent immers dat woningdelen een vorm van samenwonen is, waardoor het lagere tarief van toepassing is. Maar volgens het arbeidshof te Gent is daar in deze zaak geen sprake van. Ontevreden over deze uitspraak, besluit de RVA om cassatieberoep aan te tekenen.

Beslissing

Het Hof van Cassatie verwerpt het beroep en veroordeelt de RVA tot de kosten, bepaald op 497,09 euro.

Motivering

Onder samenwonen wordt verstaan “het onder hetzelfde dak samenleven van twee of meer personen die hun huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen”.*

Volgens het Hof is vereist, maar volstaat het niet, dat twee of meer personen een economisch-financieel voordeel behalen door een woning te delen. Daarvoor is ook vereist dat zij taken, activiteiten en andere huishoudelijke aangelegenheden verrichten en daarvoor eventueel financiële middelen inbrengen. Voorbeelden van huishoudelijke aangelegenheden zijn het onderhoud van de woonst, de inrichting ervan, de was, de boodschappen, of het bereiden en nuttigen van de maaltijden.

Het is aan de rechter om te oordelen of de huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk geregeld worden.

Het arbeidshof vond enerzijds elementen die kunnen wijzen op het hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen van een huishouden:
– T.C. woont samen met drie andere personen in hetzelfde huis;
– het huurcontract staat op naam van één ervan;
– de huur wordt verdeeld over de vier personen;
– In de huurprijs, ongeveer 215 euro per persoon, zijn ook de nutsvoorzieningen begrepen;
– T.C. zamelt het deel van de anderen in om het geheel aan de hoofdhuurder te overhandigen;
– Elke bewoner heeft een aparte kamer met slaapgelegenheid, maar het salon, de keuken, de badkamer en de sanitaire voorzieningen worden gemeenschappelijk gebruikt.

Maar anderzijds zijn er veel elementen die er op wijzen dat de personen alleenstaand zijn:
– de bewoners kenden elkaar niet vooraf en ieders contract van onderverhuring ging op een ander tijdstip in;
– aan de deurbel is een belcode per bewoner aangebracht ;
– alle kamers kunnen afzonderlijk worden afgesloten;
– er kan beperkt worden gekookt op de kamer dankzij een klein kook bekken en een microgolfoven;
– de bewoners vertoeven voornamelijk in hun kamer en gebruiken zelden het salon;
– iedere bewoner heeft in de gemeenschappelijke keuken een individuele voorraadkast en een eigen lade in de koelkast;
– ieder kookt apart en koopt daarvoor zelf de benodigdheden;
– er is geen gemeenschappelijk budget voor het aankopen van benodigdheden voor het huishouden;
– er zijn geen transportmiddelen die gemeenschappelijk gebruikt worden.

Op grond van die vaststellingen kon het arbeidshof te Gent wettig oordelen dat T.C. zijn huishoudelijke aangelegenheden niet hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelt met de andere bewoners. Van samenwonen is er dus geen sprake.

Betekenis in ruimere context

Over de invloed van woningdelen op de omvang van een uitkering bestaat al enige tijd onenigheid. Zo is de RVA de laatste jaren van mening dat werkloze woningdelers een uitkering moeten krijgen aan het (lagere) tarief van samenwonenden. Woningdelers menen daarentegen recht te hebben op de (hogere) uitkering van een alleenstaande. Het Cassatiearrest van 9 oktober schept daarover meer duidelijkheid. De nadruk komt te liggen op de hoofzakelijkheid van het gemeenschappelijke huishouden. Het Hof vermeldt daarvoor veel feitelijke elementen die bij de beoordeling meespelen. De bewijslast ligt wel bij de uitkeringsgerechtigde die met andere personen onder een zelfde dak woont.*

De uitspraak is belangrijk omdat het uitgaat van het hoogste rechtsorgaan van ons land. Het bevestigt in essentie de reeds bestaande rechtspraak van de bodemrechters, maar nu wordt een officiële maatstaf aangereikt. Het gaat bovendien niet om een geïsoleerd incident, want het Hof heeft zijn zienswijze nadien nog eens bekrachtigd in twee latere arresten van 22 januari 2018.*

Toch blijven er nog enkele moeilijke situaties bestaan. In een woning die als eengezinswoning gekwalificeerd is, moeten werkzoekende woningdelers volgens de relevante regelgeving* een gezin vormen. Ze moeten daarvoor op bestendige basis duurzaam samenleven. Voldoen ze niet aan die voorwaarde, dan bestaat de kans dat ze vervolgd worden wegens illegaal opdelen van een eengezinswoning. Hoe dit duurzaam samenleven zich verhoudt tot een hoofdzakelijk gemeenschappelijk huishouden, is niet helemaal duidelijk.*

Ook stelt zich de vraag in hoeverre dit arrest een invloed heeft op woningdelen in het kader van andere uitkeringen, zoals de invaliditeitsuitkering, het leefloon enz. Toch wordt verwacht dat dit arrest ook daarop een impact zal hebben.* De argumentatie kan minstens worden overgenomen in het domein van de sociale bijstand. Daar is de wettelijke definitie van samenwoning immers identiek aan die in het domein van de werkloosheidsuitkeringen.*

 

Integrale tekst van de beslissing

 

Referenties
*Art. 59, eerste lid MB 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, BS 25 januari 1992

* Omzendbrief RWO 2011/1

* Cass. 22 januari 2018, nr. S.17.0039.F; Cass. 22 januari 2018, nr. S.17.0024.F

* Zie ook:

– A. MAES, “Cassatie: werkzoekende cohouser kan als alleenstaande beschouwd worden”, Juristenkrant 2017, afl. 357 , 1, 3.
– X., « Notion de cohabitation en chômage : le premier arrêt de la Cour de cassation attendu », Terra Laboris 2018, http://www.terralaboris.be/spip.php?article2441
– M.-C. THOMAES – LODEFIER & A. MICHEL, « Belle avancée pour la cohabitation… », CPAS plus 2017, afl. 10, 13-14.
– X., « Samenwonen niet (altijd) meer afgestraft », bmlik 2017, https://www.bmlik.be/single-post/2017/11/20/Samenwonen-niet-altijd-meer-afgestraft
– N. BERNARD, “Naar een nieuwe benadering van het tarief voor samenwonenden” in X., Voorbij het statuut van samenwonende, 2018, 13-15.

Trefwoorden
Werkloosheidsuitkering; Samenwoning; Alleenstaand; RVA; Woningdelen