In 2000 is het Steunpunt begonnen met een eerste gedachtewisseling over arbeid. Tijdens het intussen 14-jarige bestaan van het Steunpunt zal dit thema een rode draad blijven. In het begin werd een werkgroep opgericht over arbeid, tewerkstelling, sociale bescherming, activering en inkomen. De centrale vraagstelling luidde als volgt: wat betekent het recht op arbeid en sociale bescherming in het dagelijkse leven van personen in armoede? Welke voorwaarden zijn doorslaggevend voor de volle verwezenlijking van deze rechten? Dit overleg heeft geleid tot een hoofdstuk met aanbevelingen in het Verslag 2001.

Na het eerste Verslag is het Steunpunt tewerkstelling blijven benaderen vanuit een armoedeperspectief. Telkens is daarbij gebruik gemaakt van een verschillende invalshoek.

 

Kwaliteit van de arbeid

Vanuit de vaststelling dat een job op zich geen voldoende garantie biedt om uit armoede te raken of te blijven, boog de werkgroep zich in 2002-2003 over dit concept. Ze onderscheidde een aantal dimensies van jobkwaliteit:
– arbeidsvoorwaarden: behoorlijk loon, werkzekerheid, verenigbaarheid uurrooster-gezinsleven…
– arbeidsomstandigheden: veiligheid en gezondheid op de werkvloer
– arbeidsinhoud: leer- en ontplooiingsmogelijkheden…
– arbeidsverhoudingen: inspraak en medezeggenschap.
Of een job kwaliteitsvol is of niet, hangt af van de globale situatie op de verschillende dimensies. Zie
het hoofdstuk arbeid in het Verslag 2003.

 

Debatopener

Het hoofdstuk over arbeid in het Verslag 2005 is het werk van een verruimde overleggroep; het is geïnspireerd op het maatschappelijk debat naar aanleiding van 10 jaar Algemeen Verslag over de Armoede. Dezelfde overleggroep was ook betrokken bij de opmaak van de discussieteksten voor dit debat, die terug te vinden zijn in de bundel ‘Debatopener’ van het Steunpunt. De opvolging van het hoofdstuk over arbeid uit het Verslag 2005 vindt u terug in het Verslag 2007.

 

Socioprofessionele inschakeling en dienstenchequestelsel

Het overleg in 2006-2007 stond in het teken van de socioprofessionele inschakeling. Deze term omvat de verschillende beleidsinitiatieven gericht op de intrede van kwetsbare werklozen op de arbeidsmarkt. Er volgde een analyse van het dienstenchequestelsel, met de vraag of deze maatregel een duurzaam instrument van socioprofessionele inschakeling is. Zie het hoofdstuk in het Verslag 2007 en het verslag van het seminarie over het dienstenchequestelsel.

 

Passende dienstbetrekking

In de werkloosheidsreglementering bepalen een aantal criteria of een job al dan niet passend is. Op die manier werpen ze in zekere zin bescherming op tegen precaire jobs. Uit de dialoog gevoerd in 2008-2009 bleek evenwel dat die criteria hun betekenis dreigen te verliezen onder invloed van een ‘iedereen snel aan het werk’-logica. Mensen in armoede zijn de eersten die de nadelige gevolgen van deze aanpak ondervinden. Zie het hoofdstuk in het Verslag 2009.

 

De overgang van het onderwijs naar de arbeidsmarkt

Het thema arbeid komt aan bod in het overleg over  de overgang van het onderwijs naar de arbeidsmarkt. De resultaten van dit overleg zijn weergegeven in het hoofdstuk Jongeren in armoede en het deeltijds leren en werken in het Verslag 2010-2011.

 

De sociale bescherming voor wie geen werk heeft

Over het thema tewerkstelling werd in 2012-2013 overleg gepleegd in het kader van een grondige reflectie over de vraag naar de effectiviteit van het recht op sociale bescherming. De resultaten van dit overleg zijn opgenomen in het hoofdstuk Sociale bescherming voor wie geen werk heeft in het verslag 2012-2013.